Bureaucratie in de advocatuur?


  

  Home

  Dossiers

  Links

  

 

  

 

 

Eisen m.b.t. toevoegingsaanvragen en meer

Nieuwe bureaucratie aflevering 7

Artikel 1 lid b van de inschrijvingsvoorwaarden 2010 begint met de woorden: "Ten behoeve van de gegevens met betrekking tot het aanvragen en declareren van toevoegingen en piketten voorziet de advocaat in de naar het oordeel van de Raad noodzakelijke inrichting". De advocaat moet t.b.v. het aanvragen en declareren van toevoegingen voorzien in de naar het oordeel van de raad voor rechtsbijstand noodzakelijke inrichting, maar wat wij ons bij een dergelijke inrichting moeten voorstellen, laat staan welke inrichting de raad voor rechtsbijstand noodzakelijk acht, staat er niet bij.

Artikel 1 lid c schrijft voor dat de advocaat die een toevoeging heeft de werkzaamheden zelf dient te verrichten, behoudens bepaalde omstandigheden, waarbij gesproken wordt van ziekte of zwaarwegende redenen.

Artikel 1 lid d begint met de mededeling dat de advocaat de zaken waarin hij gefinancierde rechtsbijstand verleent zorgvuldig en doelmatig behandelt. De vraag rijst wat de toegevoegde waarde van deze bepaling is. Een advocaat dient alle zaken, ook die waarbij niet van een toevoeging gebruik wordt gemaakt, zorgvuldig te behandelen. Artikel 1 lid d bepaalt voorts dat een advocaat die op grond van de Advocatenwet geschorst is de raad voor rechtsbijstand daarvan onmiddellijk schriftelijk op de hoogte stelt en zorg draagt voor de overdracht van zijn toevoegingszaken. De vraag rijst wat de consequenties zijn aan het einde van de schorsing. Moeten de toevoegingszaken dan weer opnieuw worden overgedragen? Is er dan misschien sprake van een nieuwe inschrijving met als gevolg dat de advocaat een entreetoets moet ondergaan en aan allerlei andere eisen die aan een nieuwe inschrijving verbonden zijn moet voldoen? Een aanwijzing dat dit toch niet de bedoeling is kan geput worden uit artikel 5 lid e, dat als volgt luidt: "In geval van schorsing van de advocaat wordt het maximum aantal toevoegingen naar evenredigheid met de duur van de schorsing verminderd".

Artikel 1 lid e schrijft voor dat de advocaat een deugdelijke tijdsregistratie moet voeren, het idee achter "uurtje factuurtje". Al in 2008 zei toenmalig landelijk deken Willem Bekkers in een uitzending van BNR Nieuwsradio dat het uurtje factuurtje eigenlijk volkomen ouderwets was.

Tot zo ver voorlopig de inschrijvingsvoorwaarden van de Raad voor Rechtsbijstand.

12 juli 2010

Binnenkort meer

Share |