Bureaucratie in de advocatuur?


  

  Home

  Dossiers

  Links

  

 

  

 

 

De voorhoede en de achterhoede

Heksen in toga aflevering 9

Terug naar de aflevering van het Advocatenblad met het opschrift “Advocatuur op drift?”. Op blad 576 en 577 staat interviews met twee hoogleraren in de rechtssociologie, waarvan de namen hiervoor al zijn genoemd: Freek Bruinsma en Nick Huls.

Bruinsma meent dat de Orde van Advocaten haar "span" heeft overschreden en niet meer in staat is alle advocaten in het gareel te houden. Beide hoogleraren hebben geen hoge dunk van eenmanskantoren. Bruinsma spreekt van “solisten”. Bruinsma vindt dat er een soort inspectie moet komen die onverwachte controles, door hem "audits" genoemd, uitvoert. Over de vraag of dat zou moeten betekenen dat de advocaat bij dergelijke onaangekondigde bezoeken altijd aanwezig moet zijn en hoe dat gerealiseerd zou moeten worden, ook als de advocaat bijvoorbeeld naar een terechtzitting toe moet, laat Bruinsma zich niet uit. Hoe moet het als een onaangekondigd bezoek zich aandient op een moment waarop de advocaat op het punt staat te vertrekken naar een belangrijke terechtzitting en haast heeft? Moet de advocaat dan ten behoeve van de controle maar niet naar de terechtzitting toegaan? Is dat bevorderlijk voor de kwaliteit? Is dat in het belang van de rechtzoekende? Misschien is dit wel een manier om “aan te tonen” dat het met de “solisten” eigenlijk maar niks is. Is het "ontmaskeren" van advocaten met te weinig "kwaliteit" misschien verworden tot een doel op zichzelf? De bedoeling van Bruinsma is kennelijk dat de advocaat op ieder gewenst moment klaar moet staan voor de onaangekondigde aan de deur komende auditoren. Als dat een probleem is moet de advocaat zich maar aanpassen en dat alles uit naam van het belang van de rechtzoekende.

“Mijn grootste zorg geldt de solisten” zegt Bruinsma. “Wijmeervoud, wie zijn die 'wij'? - weten eigenlijk niets over de kwaliteit van hun dienstverlening.” Weten die “wij” meer over de kwaliteit van de diensten van de grote kantoren? Zo ja, is daaruit dan een aanwijzing te putten wie die "wij" zijn? “Waarborgen daarvoor ontbreken.” aldus Bruinsma. Ontbreken die waarborgen niet bij grotere kantoren? Waar bestaan die waarborgen dan wel uit? Uit sociale controle soms? Tegen de eenmanskantoren zegt hij eigenlijk: “Ik vertrouw u niet en daarom vind ik dat er maatregelen tegen u moeten worden genomen” en daarbij hangt er een zekere dreiging dat hij, als "gezaghebbende deskundige" misschien wel zo veel invloed heeft dat hij dat nog voor mekaar krijgt ook. Als een normaal mens een bepaalde advocaat niet vertrouwd gaat de persoon gewoon naar een andere advocaat, maar als Bruinsma een bepaalde advocaat niet vertrouwt moeten er maatregelen tegen die advocaat worden genomen, zo is ongeveer de gedachtengang van Bruinsma.

Volgens Nick Huls is er een :"achterhoede" van eenpitters en een "voorhoede" van grote kantoren met advocaten die nooit meer in een rechtszaal komen. “Zij hebben geen boodschap aan de Orde”, schrijft Huls. Wie hij met “zij” bedoelt geeft hij niet aan, maar waarschijnlijk beoogt hij te zeggen dat zowel de in eenmanskantoren werkende advocaten als advocaten uit grote kantoren die niet in een rechtszaal komen geen boodschap hebben aan de “Orde”, wat met zich daarbij ook moet voorstellen.

“Als de advocatuur haar privileges wil behouden moet de Orde afscheid nemen van deze voorhoede”, zo verklaart Nick Huls. Met “privileges” bedoelt hij in de eerste plaats het verschoningsrecht, en daarnaast het procesmonopolie in zaken waar procesvertegenwoordiging verplicht is – en misschien ook in het strafrecht – en de geheimhoudingsplicht, wat overigens een plicht en geen recht is en dus ook geen “privilege”, maar wel een plicht die met het verschoningsrecht verband houdt. Hij vindt eigenlijk dat advocaten die niet genoeg procederen eigenlijk geen advocaten zijn en daarom ook geen verschoningsrecht behoren te hebben.

Hier maakt deze door de Orde van Advocaten aangetrokken gezaghebbende deskundige een denkfout die op deze website al eerder ter sprake is geweest. Hij legt een verband tussen het procederen en het verschoningsrecht dat er niet is. Waarom zou een advocaat die adviseert geen verschoningsrecht moeten hebben en een advocaat die over hetzelfde onderwerp procedeert wel? Het verschoningsrecht is een uitvloeisel van de geheimhoudingsplicht en de functie van zowel het verschoningsrecht als de geheimhoudingsplicht is dat de cliënt aan de advocaat vertrouwelijke informatie kan verschaffen zonder het risico te lopen dat derden, waaronder ook politie en justitie, daarmee bekend worden, en wordt niet bepaald door de vraag of de advocaat procedeert of alleen maar adviseert.

Denkbaar zou zijn dat de advocaat de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht alleen zou behouden in strafzaken en dat het afgeschaft zou worden voor andere zaken, maar dat is niet wat Nick huls bedoelt.

Huls vindt dat de Orde fermer moet optreden tegen “eenpitters die zich verzetten tegen peer review en andere vormen van controle.”. Al eerder is aangegeven dat dit er uit ziet als een aanval op de vrijheid van meningsuiting.

4 december 2006