YOUR LOGO GOES HERE

Bureaucratie in de advocatuur?


  

  Home

  Brochure

  Reageren

  Handleiding

  Dossiers

  Links

  

 

  

 

 

Discussie over audit in Advocatenblad 2

Ohm en Fortuin komen aan het woord in aflevering 4 van het Advocatenblad 2004 bladzijde 177 e.v. Ohm en Fortuin zijn functionarissen van de Raad voor Rechtsbijstand te Amsterdam en vertegenwoordigen degenen die verantwoording dragen voor de invoering van het auditgebeuren. Waar sommigen een oorverdovende stilte waarnemen constateren Ohm en Fortuin dat de invoering van het auditstelsel veel stof heeft doen opwaaien. Hier zien wij weer eens hoe de beleving van een en hetzelfde gebeuren bij verschillende mensen kan verschillen. Ohm en Fortuin geven aan dat in januari 2004, 7143 advocaten voor het behandelen van toevoegingen waren ingeschreven en dat de raden voor rechtsbijstand hebben aangekondigd 815 advocaten te zullen uitschrijven. Deze 815 advocaten vroegen in het hele jaar 2003 gemiddeld 8,8 toevoegingen per advocaat aan. Hieruit kan worden afgeleid dat het hier uitsluitend dan wel voor het grootste deel advocaten betrof met een praktijk waarvan de toevoegingen een dermate beperkt deel uitmaakten dat zij het zich zonder al te veel problemen konden veroorloven van het behandelen van toevoegingen af te zien, dan wel het mogelijk niet meer kunnen behandelen van toevoegingen niet opwoog tegen de aan het behandelen van toevoegingen toch al verbonden bureaucratie, de extra bureaucratie samenhangend met het auditgebeuren en kosten die aan een audit verboden zijn.

Een heel ander beeld ontstaat bij het totaal van advocaten die toevoegingen behandelden. De 7143 advocaten vroegen in 2003 in totaal 340548 toevoegingen aan, wat neer komt op een gemiddelde van 47,68 toevoegingen per advocaat, waarbij degenen die in verband met het auditgebeuren besloten hebben van toevoegingen af te zien zijn inbegrepen. De advocaten die een audit gedaan hebben vroegen derhalve gemiddeld in ieder geval meer dan 47,68 toevoegingen per advocaat aan.

Dit alles wijst er op dat de meeste advocaten die een audit hebben aangevraagd dat niet gedaan hebben omdat zij het zoiets fijns of moois vonden maar omdat zij het zich niet konden veroorloven geheel van het behandelen van toevoegingen af te zien. Ook Ohm en Fortuin begrijpen dat natuurlijk wel: “Geen audit? Geen toevoegingen meer” stellen zij triomfantelijk. Dit wijst er niet op dat zij een erg hoge dunk hebben van advocaten die een audit moeten ondergaan. Het wijst er bovendien op dat zij zich er zeer wel van bewust zijn dat het de advocaten die een audit moeten ondergaan door de strot gedrukt is.

Vervolgens geven zij als hun mening dat het systeem goed en zorgvuldig zou zijn ingevoerd en dat de eerste ervaringen van dien aard waren dat het systeem mede zichzelf aan de man heeft gebracht.

Welke ervaringen bedoelen zij? Bij wie heeft het systeem zichzelf aan de man gebracht? Bij auditoren voor wie het een riante aanvullende inkomstenbron oplevert? Bij advocaten die van gefinancierde rechtsbijstand uitgesloten dreigden te worden en daarmee hun broodwinning dreigden te verliezen? Of bij ambtenaren die een mogelijkheid zien hun grip op de advocaten te versterken?

Vervolgens stellen zij dat de geïnterviewde advocaten goed waren te spreken over de normen en de kwaliteitsstandaard. Kennelijk zijn er advocaten geïnterviewd. Wie zijn die advocaten? Door wie zijn die advocaten geïnterviewd? Hoe zijn die advocaten geïnterviewd? Wat was de vraagstelling?

Omdat de desbetreffende aflevering van het Advocatenblad dateert van 12 maart 2004 kan het hier niet gaan om interviews die mogelijkerwijs plaatsgevonden zouden hebben op het lustrumcongres van de raden voor rechtsbijstand aangezien dit op 28 april 2004 heeft plaatsgevonden. Desondanks kan een kennisneming van de gang van zaken bij dat lustrumcongres onthullend zijn. Op 28 april 2004 werd het 10 jarig bestaan van de raden voor rechtsbijstand gevierd. De toegang was gratis. Wel diende men zich vooraf aan te melden. Er was plaats voor 500 deelnemers. Advocaten konden door aan het congres deel te nemen 6 gratis opleidingspunten halen. Uiteraard was dit een buitenkans en het zal dan ook geen verbazing wekken dat de 500 deelnemingsplaatsen snel volgeboekt waren.

Op het congres kon ook worden deelgenomen aan elektronische stemmingen over een aantal vragen waaronder de vraag “Heeft een burger die een eigen bijdrage in plaats van het volle tarief betaalt recht op een even goede rechtsbijstand?” Te verwachten is dat op de vraag massaal “ja” zal worden beantwoord. Wie is er nou tegen dat een burger die een eigen bijdrage betaalt recht heeft op een even goede rechtsbijstand, niet waar? Afgaande op de inhoud van de folder mag worden aangenomen dat geen vragen gesteld zijn over de wijze waarop e.e.a. bekostigd en geconcretiseerd zal worden. Zo zal vast en zeker niet de vraag gesteld zijn of, om wille van de gelijke rechten van de burger die een eigen bijdrage betaalt, aanvaardbaar is dat een advocaat die een toevoeging behandelt moet werken onder omstandigheden die, als het om een werknemer zou gaan, voor iedere vakbond een reden zou zijn om termen als “onderbetaling” en “uitbuiting” in de mond te nemen.

Dit even niet alleen om duidelijk te maken dat de vraagstelling het resultaat kan beïnvloeden, maar ook om duidelijk te maken dat er rekening mee moet worden gehouden dat zulks, waar Ohm en Fortuin spreken van – niet nader gepreciseerde - “geïnterviewde advocaten” wel degelijk rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat het resultaat door de vraagstelling is beïnvloed. Uit de reacties in het Advocatenblad ontstaat een beeld dat in het algemeen advocaten die uit hoofde van een belang of functie of relatie of contact, direct of indirect, bij het auditgebeuren betrokken zijn daarover te spreken zijn en anderen niet.

Willem Nass

1 juni 2004

Update 21 maart 2005

In verband met auteursrecht is het niet mogelijk hier de integrale teksten van de artikelen op te nemen.