Bureaucratie in de advocatuur?


  

  Home

  Dossiers

  Links

  

 

  

 

 

|

Waarden en maatschappelijk ondernemen

Jaarrede BOA aflevering 2

 Bedrijven die de prijzen verhogen; de service verlagen en graaiende bonusjagers tewerk stellen, maar die jaarlijks met een gehuurde autobus en daartoe vrijgesteld personeel met minderbedeelde bejaarden een uitstapje naar de dierentuin organiseren vanwege het 'maatschappelijk verantwoord ondernemen'. Wie had het daar over schijn?

'Waarden' zijn in het begrippenapparaat van de sociale wetenschappen1 hogere doelen, intrinsieke idealen, bepaald door de ethiek, door een streven naar het 'goede', zoals liefde; vrijheid; gerechtigheid. (Uitvoeriger: Van Doorn en Lammers 1976, pg 119; Alblas en Wijsman 1993, pg 278). De waarden vormen de grondslag voor normen; regels met de naleving waarvan de waarden worden nagestreefd en om het maar meteen compleet te maken: instituties zijn de daar weer onder liggende bedenksels die het vehikel vormen om aan de normen te voldoen. Een voorbeeld: liefde, zoals die tussen man en vrouw (om maar eens iets heel klassieks en universeels te noemen) dat is een waarde; dat een man en een vrouw hun leven met elkaar delen is de norm en het huwelijk is daarvoor de institutie. Als dus door maatschappelijke verandering naast het huwelijk een samenlevingscontract ontstaat en homohuwelijken worden toegestaan heeft dat allemaal nog niets te maken met waarden en ook nog niet eens met normen: het ligt allemaal nog op het doordeweekse niveau van de instituties.

En welke zijn dan wel die wettelijk aan ons op te dringen 'waarden'? De vijf waar niemand zich inmiddels meer tegen verzet luiden: onafhankelijkheid, partijdigheid, integriteit, vertrouwelijkheid en deskundigheid. Het spijt mij, maar ik kan daarin maar één echte waarde ontdekken en dat is integriteit. De andere vier zijn geen waarden maar normen. Dat een advocaat een eigen positie inneemt; partij kiest; dingen niet aan de grote klok hangt en verstand van zaken heeft, dat zijn allemaal uitgangspunten, geen doelen. Daarmee is niet gezegd dat ze onbelangrijk zouden zijn, maar wel dat er weer bedilzieke incompetenten aan het woord zijn; mensen die niet weten waar ze het over hebben en die ons wel even zullen vertellen wat ons vak nu eigenlijk inhoudt en waarom. Nog even helemaal afgezien van het zelfoverschattende onbenul, waar zou dat voor nodig zijn? Wie of wat vraagt hierom? Welk doel wordt hiermee nagestreefd?

Het zal allemaal wel, maar, beste Deken, houd alsjeblieft de lijn strak bij die zesde 'waarde' van de 'publieke verantwoordelijkheid voor een goede rechtsbedeling' want dat is een zorg van de overheid die niet op onze beroepsgroep kan worden afgewenteld en waar die flauwekul voor nodig is kunnen twaalfjarigen nog raden: het muilkorven van de advocatuur. Ik verwijs nog maar weer eens naar Van Staden ten Brink: hij had het al helemaal goed gezien in zijn toespraak voor de Hoge Raad in 2002: 'De vrije advocatuur en haar vijanden' . Zie hiervoor aflevering 16 van het Advocatenblad van 2002

En nu lees ik toch ook weer iets heel gevaarlijks in de Dekenrede; iets dat in de argumentatieleer wordt benoemd als drogredenering van het type argumentum ad nauseam: de misleidende herhaling; iets onwaars wordt zo vaak herhaald dat het allengs als waarheid gaat gelden. Ik bedoel het fabeltje van de 'voorrechten' van de advocatuur. Die zijn door Loorbach nu afgezwakt tot 'rechten', maar welke dat zijn zegt hij niet en dat kan hij ook niet zeggen want ze zijn non-existent. Het verschoningsrecht is niet van de advocaat maar van de samenleving als geheel, daar zijn we het wel over eens. Het is inmiddels wel een hoeksteen van ons rechtsbestel en ook daarin voert op dit moment in het kader van de Wwft het onbenul de boventoon. Nederland als bananenrepubliek: het verschoningsrecht is in de internationale rechtsorde een hooggeëerd beginsel en de klik-onzin in de ongebreidelde jacht op zwart geld (met terrorisme heeft het niets te maken) zou alleen maar kunnen uitlopen op een beschamende draai om de nationale oren, uitgedeeld door het EHRM.

Het enige echte recht dat wij als advocaten hebben en waarvan ik al jaren roep dat we het beter kunnen afschaffen om ons aldus te bevrijden van de hinderlijke overheidsbemoeienis is het procesmonopolie en dat is ons inmiddels de facto al afgepakt want binnen een limiet van ? 25.000.- valt zeker 90% van alle civiele vorderingen. Dus: waar hebben we het nog over?

Hebt u trouwens de Haagse President aangehoord in 'Nieuwsuur'? Over de te hoge werkdruk van de rechters. Die zal zonder de zeef van de advocatuur nog aanzienlijk toenemen, daar geef ik schriftelijke garantie op. En dat voor een kantonzaak maar ? 90.- beschikbaar is. Hij klaagt erover 'dat de rechtspraak inmiddels gewoon een bedrijf is' en dat zijn rechtbank dit jaar 'verlies lijdt'. Dat mogen wij allen van harte hopen, dat de Haagse rechtbank verlies lijdt en dat dit ook vooral zo blijft want een rechtbank als bedrijf, dat is een heel foute - wat mij betreft zelfs een ronduit onethische - gedachte die meer past in het achterhaalde Thatcheriaanse denkmodel van de jaren '80 waar we nu alom de wrange vruchten van plukken. Rechtspraak is bij uitstek een overheidstaak en kostendekkendheid kan daarbij geen doel zijn. Als de rechterlijke macht door een geldgierige minister wordt afgeknepen en aan een onmogelijk budget wordt gebonden dan moet daar dringend iets aan worden gedaan. Misschien wordt het tijd dat mr Bakker eens een advocaat raadpleegt? Wie de rechtbank als bedrijf behandelt kan daar kwalijk van opkijken.

En dan tegelijkertijd de nieuwe Wet griffierechten burgerlijke zaken, die het allemaal zo veel 'eenvoudiger' gaat maken. Gaat er al iets dagen? De Staat moet de toegang tot het recht garanderen en dat gebeurt door de advocaat aan de kant te zetten in de grote meerderheid van de civiele procedures en dan kan het griffierecht omhoog want op die manier is daar de ruimte voor geschapen. En zo is het ook: het staat gewoon op de site van het Ministerie:

Bij het opstellen van de nieuwe regeling golden als randvoorwaarden dat de toegang tot het recht voor de burger gewaarborgd moest blijven en dat de overheidsinkomsten uit de heffing van griffierechten op peil zouden blijven met de kosten van de rechtspraak. Zie hier voor meet details.

Dat laatste is helemaal nieuw en het gaat over méér dan indexering: het is het zoveelste voorbeeld van verkeerd begrepen 'marktwerking': de rechtspraak, zo leerden wij op college wordt door de Staat bekostigd uit de algemene middelen en op rechtspraak.nl staat dat de griffierechten een tegemoetkoming daarin vormen. Het zou wellicht te zien zijn als een retributie en dat is al helemaal op 't randje want het is geen individueel dienstbetoon aan de burger. Maar nu is de gedachte kennelijk - en dat staat ook zo in de persberichten van het Ministerie - 'de gebruiker betaalt': de kosten van de rechtspraak worden alleen nog 'gesubsidieerd' voor hen die ze niet kunnen dragen. Pardon, gesubsidieerd zegt u? Subsidie is financiële steun aan een subject of een activiteit uit de private sector. Verdraaid als Bakker geen gelijk heeft: de rechtspraak als bedrijf!

Hoe dat alles uitpakt, met name voor de massapraktijk van de incasso's toont de tarieventabel: bij een vordering tussen € 500.- en € 5.000.- betaalt een rechtspersoon ? 270.- (was: € 158 - € 208). Voor de kleine bedragen is dat een toename van maar liefst 70%! En aangezien meer dan 90% van de incasso's plegen te slagen worden die torenhoge griffierechten via de proceskostenveroor-deling weer afgewenteld op de burgers, zoals de deurwaarders al terecht lieten weten.

En dan ben ik terug bij dat waarmee ik opende: hoe kan iemand níet in cynisme verzinken bij een overheid die zijn burgers voortdurend - en doorzichtig - bedriegt? Vertrouwen en respect is men dan toch terecht niet meer waard?

Ik sluit af met de wens dat Jan Loorbach, om het in zijn welgekozen woorden te zeggen, nu de Orde gaat 'omkatten' en dat hij bewijst niet alleen te beschikken over de voor een jurist ongebruikelijke wetenschap dat de prijs van spijkers per kilo wordt berekend, maar ook hoe die dingen worden gebruikt: kop omhoog, punt omlaag en dan welgemikt en hard slaan.


De bovenstaande jaarrede werd uitgesproken door BOA-voorzitter Frans van Velsen op de jaarvergadering van de BOA op 1 oktober 2010.

Zie ook:

Jaarcongres Orde van advocaten 2010

Docters van Leeuwen betrokken bij e-court