Bureaucratie in de advocatuur?


  

  Home

  Dossiers

  Links

  

 

  

 

 


Reorganisatie Orde van Advocaten

In aflevering 3 van het Advocatenblad van dit jaar, 2007, staat onder de rubriek “Van de deken” een artikel van Els Unger, onze landelijk Deken van de Orde van Advocaten, met als hoofd “Reorganisatie”. Wie dacht dat de Orde van Advocaten eindelijk het “licht” had gezien en een begin gemaakt had met een afslankoperatie, wordt teleurgesteld. De reorganisatie is niet bedoeld als een afslankoperatie, zo wordt in het artikel gesteld.

In het artikel wordt melding gemaakt van twee personeelsadvertenties, voor banen met ongetwijfeld zeer riante salarissen (Zie ook Geldwolven en bloedzuigers) die de Orde van Advocaten op zaterdag 3 februari 2007 had geplaatst in de Volkskrant en NRC Handelsblad. Misschien moet het artikel gezien worden als een soort verantwoording voor het feit dat er weer nieuwe goedbetaalde medewerkers door de Orde van Advocaten in dienst worden genomen.

Unger geeft aan dat het Bureau van de Orde al geruime tijd in afdelingen werkt. Er zijn afdelingen Algemene Zaken, Juridische zaken, Opleidingen, Financiën en Communicatie/Rechtspraktijk. Het is dus kennelijk niet zo dat er voor iedere afdeling een portefeuillehouder is die eventueel aan het hoofd staat van een dergelijke afdeling. Zo is mr. Ch.L. van den Puttelaar portefeuillehouder gefinancierde rechtshulp/asielzaken maar is er kennelijk geen afzonderlijke afdeling gefinancierde rechtshulp/asielzaken.

In het licht van het rapport van de Commissie Advocatuur en sterk in beweging zijnde opvattingen over de inrichting van bestuur en toezicht, achtte de Algemene Raad het dienstig om de organisatie van het bureau aan een “healthcheck” te onderwerpen. Op de vraag wat het verband is met het rapport van de Commissie Advocatuur en wat de sterk in beweging zijnde opvattingen over de inrichting van bestuur en toezicht inhouden gaat Unger niet in, maar het lijkt aannemelijk dat het hier gaat om het soort opvattingen dat de laatste jaren geleid heeft tot de steeds verder gaande bureaucratisering van de Orde van Advocaten, waarvan het eind nog niet in zicht lijkt te zijn.

De opdracht is toebedeeld aan adviesburau Anderssen Elfers Felix (AEF). Wat is dat voor een bureau?

Volgens de website van AEF is Andersson Elffers Felix een adviesburau met 47 adviseurs en een interne staf van 10 medewerkers. Het bureau legt de nadruk op een creatieve adviesstijl, innovatie en het management van de uitvoeringsprocessen, aldus de website van AEF.

“AEF richt zich bij voorkeur op strategische bijdragen in de adviesmarkt.” “Heldere analyses, korte doorlooptijden, praktische voorstellen en desgewenst begeleiding van de invoering leiden tot een succesvol opereren op de adviesmarkt”, aldus de website van AEF. Uitgaande van de letterlijke tekst moet worden aangemerkt dat AEF zelf succesvol gaat opereren op de adviesmarkt, dus niet de klanten van AEF of de Orde van Advocaten. Wat er op de website staat maakt een abstracte indruk. “Voor kwalitatief hoogwaardige adviseurs is er in de markt volop vraag. Aan advies als waar of product – de groeifactor in de 90er jaren – is er steeds minder behoefte ” zo staat ergens anders op de website. Dit lijkt geen goed nieuws voor met name advocaten in grotere kantoren die zich op de duurdere markt begeven en zich hoofdzakelijk met adviseren bezig houden. Hoe dan ook: de vraag rijst wat dit te maken heeft met het feit dat er al weer twee duur betaalde medewerkers bij de Orde van Advocaten in dienst worden genomen of misschien al in dienst zijn genomen.

Als wij met de muis over het woord “PROFIEL” bewegen, verschijnen de woorden “opdrachtgevers, geschiedenis, publicaties en jaarbericht”. AEF is dus transparant over de vraag wie de opdrachtgevers zijn, in ieder geval wekt de website de indruk dat AEF hierover meer openheid geeft dan advocaten mogen doen. Wij klikken op “PROFIEL” en vervolgens op “OPDRACHTGEVERS”. Wij klikken op “Politie en justitie” en zien dat politie en OM belangrijke klanten van AEF vormen.

Unger geeft aan dat de Algemene Raad een “collegiaal beleidsbepalend bestuur” wil zijn en dat de portefeuilles en portefeuillehouders daarmee tot het verleden zullen behoren. Hiermee wordt een probleem dat Bureaucratie in de advocatuur al eerder heeft gesignaleerd opgelost. Thans is er een portefeuillehouder gefinancierde rechtshulp/asielzaken doch deze functie moet worden uitgeoefend door iemand die zelf geen verstand heeft van asielzaken althans zich niet kan afficheren als iemand die daar wel verstand van heeft, zoals hier uiteengezet. Dit probleem wordt hiermee opgelost. Hiervoor is het echter nog niet nodig een dergelijk duur bureau in te schakelen en twee nieuwe duurbetaalde medewerkers aan te stellen.

Eerder heeft Bureaucratie in de Advocatuur al aandacht besteed aan het rapport van de Commissie evaluatie modernisering rechterlijke organisatie, de commissie Deetman. Anders dan kennelijk het geval is met de Algemene Raad, is de commissie Deetman zich er wel van bewust dat bureaucratisering nadelen met zich kan meebrengen. In het rapport van de commissie Deetman staat o.a. een gedicht over een brug die gebouwd was en vervolgens bewaakt moest worden, er werden bewakers aangesteld, de bewakers moesten een salaris krijgen, daarvoor werden een kassier en een boekhouder aangesteld, die hadden leiding nodig, waartoe een chef benoemd werd enz. Dit gedicht is een korte populaire beschrijving van de wet van Parkinson. Zie ook hier en hier.

'Arbeid dijt uit naarmate er meer tijd beschikbaar is voor zijn voltooiing’. Met deze zin begint een boek ‘De Wet van Parkinson’ uit 1958 van Ceryl Northcote Parkinson. Als wij hier aan toevoegen “en naarmate er meer geld beschikbaar is voor zijn voltooiing”, is hiermee aangegeven wat het probleem is met de Orde van Advocaten. Al die dure beleidsmedewerkers bedenken steeds weer nieuwe plannen waarvoor steeds weer nieuwe beleidsmedewerkers moeten worden aangetrokken en hebben weer ondergeschikten, collega's of bazen nodig, die weer veel geld kosten en waarvoor ook weer goedbetaalde banen op de Neuhauskade moeten worden geschapen en de advocaten kunnen dankzij al die dure medewerkers worden lastiggevallen met steeds weer meer bureaucratie. Behalve al deze dure medewerkers zijn er natuurlijk ook nog de passanten zoals de gezaghebbende deskundigen Nick Huls en Freek Bruinsma van wier diensten de Orde van Advocaten gebruik heeft gemaakt.

Natuurlijk moeten er misstanden aangetoond worden om dit alles te kunnen rechtvaardigen. Ook hieraan is geen gebrek. Bureaucratie in de advocatuur legt al jaren lang regelmatig de vinger op de zere plek. Gedacht kan worden aan de speciale aflevering van het Advocatenblad met de titel “Advocatuur op drift?” en aan de uitvallen die diverse functionarissen van de Orde van Advocaten, waaronder twee landelijk dekens, de laatste jaren hebben gedaan naar advocaten waarmee van alles mis is. Voortdurend worden advocaten door de eigen beroepsorganisatie als fröbelcrimineeltjes weggezet.

Hieraan zijn gevaren verbonden. Al deze uitvallen en jammerklachten worden ook door de politiek gesignaleerd. De advocaten zeggen zelf dat het met de advocaten zo slecht gesteld is, dan moet het dus toch wel heel erg zijn en dan is het toch ook dringend nodig dat er maatregelen worden genomen om de advocaten verder aan banden te leggen en aan allerlei beperkende maatregelen te onderwerpen, niet waar? “Buitenstaanders” - dit woord is erg ongelukkig maar een beter woord is er zo direct niet - zoals Courtwatch en Advocadur (SDNL) haken hierbij op hun eigen manier aan, al lijkt het er op dat Courtwatch de pijlen richt op een ander segment van de advocatuur dan dat waar de Orde van Advocaten de pijlen op richt.

Degenen die bij de Orde van Advocaten de dienst uitmaken nemen een zware verantwoordelijkheid op zich!

12 maart 2007