Bureaucratie in de advocatuur?


  

  Home

  Dossiers

  Links

  

 

  

 

 



Symposium over kwaliteitsstelsel

De Commissie Metatoets, een commissie van de Raad voor Rechtsbijstand, heeft een rapport opgesteld met de titel "Advies Kwaliteitsstelsel Rechtsbijstand 2008". Uit dit rapport komt naar voren dat ook in de kringen waartoe de makers van dit rapport behoren, het aanvankelijke enthousiasme over de toevoegingsaudit scheurtjes begint te vertonen. De opstellers van het rapport willen misschien wel af van de toevoegingsaudit zoals wij die nu kennen, daarvoor in de plaats zou dan een hoeveelheid nieuwe bureaucratie moeten komen, waaronder een audit voor beginnende kantoren en een audit die steekproefsgewijs plaats zou moeten vinden. In het rapport wordt voorts de "kennisasymetrie" genoemd als reden waarom advocaten zich openlijk moeten verantwoorden en zich toetsbaar moeten opstellen, wat kan betekenen dat er voor de advocaten nieuwe verplichtingen worden ingesteld om onaangename en diffamerende procedures te ondergaan.

Aan het slot worden een aantal websites genoemd die de opstellers van het rapport hebben geraadpleegd. Bureaucratie in de advocatuur is daar niet bij.

In verband met dit rapport of het onderwerp van dit rapport heeft de Raad voor Rechtsbijstand een symposium georganiseerd met de titel "Toekomst kwaliteitsstelsel advocatuur". Dit symposium zal plaatsvinden op woensdag 10 december 2008 in de Rode Hoed in de Amsterdamse grachtengordel. Voorzover bekend hebben alle advocaten een uitnodiging voor dit symposium ontvangen. Bij de uitnodiging bevond zich een formulier waarmee degenen die bij het symposium aanwezig willen zijn zich konden aanmelden. In de uitnodiging stond niets over een nadere selectie die plaats zou vinden op basis van de ingevuld terugontvangen formulieren. Ook stond er niets in over een datum waarvoor of termijn waarbinnen het formulier geretourneerd moest zijn. Wel stond op de uitnodiging dat de Orde van advocaten dit symposium accrediteert met drie opleidingspunten voor beroepsvaardigheden.

Een korte uitleg voor de niet-advocaten: Iedere advocaat is verplicht cursussen te volgen. Met het volgen van een cursus kan een aantal opleidingspunten worden behaald. Deze cursussen zijn prijzig: € 500,-- voor een cursus waarmee 5 punten kunnen worden behaald is niet bijzonder . Door naar dit symposium te gaan kan een advocaat dus 3 gratis opleidingspunten halen.

Sommigen, hoe veel is niet bekend, die zich voor het symposium hebben aangemeld, hebben vervolgens een schrijven gekregen waarin de volgende tekst voorkomt: "Het aantal belangstellenden voor deelname aan het symposium is zo groot, dat we moeten werken met een wachtlijst. De Raad voor Rechtsbijstand is helaas genoodzaakt u op deze wachtlijst te plaatsen. Zodra een plaats vrijkomt, nemen wij telefonisch contact met u op. Wij hopen dat u begrip heeft voor deze situatie". Hoezo begrip voor deze situatie? Waarom is het aantal belangstellenden voor deelname aan het symposium zo groot? Hoeveel mensen zouden er komen als er geen gratis opleidingspunten te verdienen waren? Als U geïnteresseerd bent in een antwoord op deze vraag zou U hier eens kunnen kijken.

Het zou een misverstand zijn te denken dat Bureaucratie in de advocatuur tegen alle maatregelen is die tot doel hebben de kwaliteit van de dienstverlening door advocaten te bevorderen. De verplichting tot het volgen van cursussen is ingesteld met het doel de deskundigheid van de advocaten en daarmee de kwaliteit van de dienstverlening te bevorderen. Anders dan het geval is met de toevoegingsaudit en allerlei nieuwe bureaucratie die er lijkt aan te komen, kan van de verplichting tot het volgen van cursussen gezegd worden dat het geloofwaardig is dat deze kan bijdragen aan de deskundigheid van de advocaten en daarmee de kwaliteit van de dienstverlening. Bureaucratie in de advocatuur heeft dan ook nooit kritiek geleverd op het bestaan van deze verplichting als zodanig. Bureaucratie in de advocatuur heeft wel kritiek geleverd over randverschijnselen rond deze verplichting. Daarvan is bijvoorbeeld sprake indien opleidingspunten op oneigenlijke gronden worden toegekend. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn indien opleidingspunten worden toegekend als tegenprestatie voor een werderdienst, die bijvoorbeeld zou kunnen bestaan uit het aanhoren van monologen en paneldiscussies waarbij de toehoorders aan het verstand wordt gebracht dat het vanwege de kennisasymetrie noodzakelijk is dat advocaten zich toetsbaar opstellen, dat de consequentie daarvan is dat de advocaten onaangename en diffamerende procedures moeten ondergaan en dat het maar beter is dit niet tegen te spreken omdat, wie dat wel doet, op zijn minst de schijn wekt zelf niet zuiver op de graad te zijn. Zo hebben wij eerder gezien dat Nick Huls, een hoogleraar in de rechtssociologie, die door de Orde van advocaten wordt of werd gezien als een gezaghebbend deskundige, in het Advocatenblad schreef dat de Orde fermer moest optreden tegen "eenpitters die zich verzetten tegen peer review en andere vormen van controle".

Wij hebben al eerder gezien dat van een dergelijk oneigenlijk gebruik van opleidingspunten ook sprake was bij het lustrumcongres van de Raad voor Rechtsbijstand. Ook daar was sprake van een overweldigende belangstelling omdat er maar liefst 6 gratis opleidingspunten verdiend konden worden. Wij hebben ook gezien dat degenen die vinden dat de cursusverplichting een "lachertje" is op die manier gelijk krijgen.

De reden waarom de advocaten zich toetsbaar moeten opstellen en derhalve onderworpen moeten worden aan onaangename en diffamerende procedures is dus de kennisasymetrie. Kennelijk is dit een nieuw woord dat speciaal hiervoor is gemaakt. Wat moeten wij ons bij die kennisasymetrie voorstellen? Het idee is dat de advocaat zo veel kennis heeft en de burger zo weinig, en dat een cliënt die iets niet begrijpt, dat niet aan zijn advocaat kan vragen of geen antwoord krijgt, dat daarom de burger tegen de advocaat moet worden beschermd. Een extremiteit in de andere richting vinden wij op de website advocatenwacht.nl. De standpunten die op deze website verkondigd worden lijken er op neer te komen dat de advocaat eigenlijk overbodig is en zijn bestaansrecht uitsluitend ontleent aan, wat genoemd wordt, de "gedwongen winkelnering", waarmee bedoeld wordt de verplichte procesvertegenwoordiging.

Twee aspecten van deze "kennisasymetrie" zullen hier in het kort besproken worden: de debilisering van de burger en de toegang tot de juridische informatie. Over ieder van deze aspecten is een interessant artikel geschreven, over de debilisering van de burger een artikel van Frans van Velsen, voorzitter van de BOA, in een boekwerk "De Advocatenstandaard" en over de toegang tot de juridische informatie een artikel van een journaliste, Tatiana Scheltema, in aflevering 11 van het Advocatenblad van 2008, bladzijde 431.

"De Advocatenstandaard" is een boekwerk dat onder meer is uitgereikt aan advocaten die het jaarcongres van de Orde van advocaten te 's-Hertogenbosch in 2008 bezochten.

Het artikel van Frans van Velsen is weliswaar van oudere datum dan het rapport van de Commissie Metatoets, maar desondanks nog volop actueel en verhelderend. Van Velsen gaat niet in op de inhoud van een kwaliteitsbeleid maar stelt de vraag aan de orde of een kwaliteitsbeleid zoals beoogd wenselijk en, zo ja, mogelijk is.

Vervolgens komt de vraag aan de orde waar die wens vandaan komt. De door Commissie Advocatuur gehanteerde termen "rechtsstatelijke rol", "kernwaarden", "publieke verantwoordelijkheid" en door de politiek als "privilege" gekwalificeerde beroepsgeheim van de advocaat passeren de revue. Vervolgens zet van Velsen uiteen dat het belang van de burger, de rechtzoekende, waar het allemaal om zou moeten gaan, niet het eigenlijke doel is maar een middel om een ander doel, een verborgen agenda te realiseren.

Wat is dat voor een verborgen agenda? Van Velsen roept in de herinnering terug dat de Commissie Advocatuur het gevolg was van de politieke wens om te onderzoeken of de advocaten misschien privileges bezitten die opgeruimd zouden kunnen worden. Deze wens vloeit voort uit een ideologie die van Velsen in het artikel "anti-elitairisme" noemt, het afbreken van wat gezien wordt als voorrechten en barrières, veelal vanuit de sociale utopie: "gelijke kansen voor iedereen". Vervolgens zet van Velsen uiteen dat burgerlijke rechten en vrijheden in de geschiedenis altijd zijn bevochten en dat dat gebeurde met pressie, soms geweld en revolutie van het volk, dat dat alles hier geheel ontbreekt en dat het idee dat hier rechten van burgers zouden worden bevochten, dat het allemaal om het belang van de burger zou gaan, dan ook een schijnvertoning is. Het gaat niet om het belang van de burger en de verborgen agenda is het streven van de overheid naar vergroting van haar controle, van haar greep op de samenleving en het vestigen van de controlestaat, zo zet van Velsen uiteen.

Vervolgens zet van Velsen uiteen wat debiliseren is. In de visie van de overheid is de burger niet meer in staat de eigen belangen waar te nemen, kansen en risico's te beoordelen en daarop gebaseerde keuzes te maken. Van Velsen geeft aan dat dit zich manifesteert op bijna alle beleidsterreinen en dat het zich laat illustreren aan de hand van het verkeersbeleid waarin getracht wordt ieder risico uit te sluiten. Gedacht wordt daarbij aan het grote aantal verkeerslichten en verkeersborden.

Het verkeersbeleid is waarschijnlijk niet het beste voorbeeld maar wel een illustratief voorbeeld. Gedacht kan worden aan voetgangerslicht die heel lang op rood en heel kort op groen staan met als gevolg dat wie zich er wat van aantrekt soms voor gek staat. Het artikel op deze link is misschien niet echt een goed voorbeeld maar illustreert wel hoe het debiliseren van de burger het gevaar van ongelukken kan vergroten,

Van Velsen geeft andere voorbeelden uit het verkeer.

Van Velsen vermeldt niet dat de overheid selectief te werk bij het debiliseren van de burger. De bijstandstrekker die van steunfraude beschuldigd wordt, wordt soms geacht specialistische kennis te bezitten die de kennis die de gemiddelde advocaat, die geen uitkeringszaken behandelt, ver te boven gaat. Dan heet het plotseling weer dat iedereen geacht wordt de wet te kennen. Overigens bevestigt dit alleen nog maar eens dat van Velsen gelijk heeft als hij zegt dat aan het debiliseren van de burger een verborgen agenda ten grondslag ligt.

Van Velsen geeft aan dat er over dit onderwerp een uitmuntend boekje is verschenen van Frank Furedi, hoogleraar sociologie aan de universiteit van Kent, met de titel "Where have all the intellectuals gone", of in het Nederlands "Waar zijn de intellectuelen?". Een interview met de schrijver van dit boekje, waarin dit onderwerp ter sprake komt, kunt U hier lezen.

Vervolgens zet van Velsen uiteen dat een kwaliteitsbeleid zoals door de Commissie Advocatuur beoogd onmogelijk is. Om in één zin te illustreren waar het om gaat: door de toevoegingsaudit zoals wij die kennen is de rechtzoekende, de gedebiliseerde burger, uit wiens belang dit allemaal gebeurt, niets beter geworden.

Het artikel van Tatjana Scheltema is een kort artikel dat berust op een interview met de Amsterdamse advocaat Jacqueline Kuijper. Uit het artikel komt naar voren dat de rechterlijke macht een databank heeft, genaamd Porta Iuris. Dit is een databank met juridische informatie waarin ook alle rechterlijke uitspraken staan. Jacqueline Kuijpers vindt dat ook de advocaten toegang tot die databank moeten krijgen en dat anders voor advocaten een onacceptabele kennisachterstand ten opzichte van de magistratuur dreigt. Kennisachterstand? Is dat hetzelfde als "kennisasymetrie"? Niet helemaal. Kennisachterstand is een bestaand woord en kennisasymetrie is een nieuw woord waarachter verborgen agenda's schuil gaan. Beide woorden hebben betrekking op een situatie waarin er twee partijen zijn waarvan de een meer kennis of informatie heeft dan de ander en bij beide woorden zit er een idee achter dat dit verschil onrechtvaardig of onwenselijk is. Daar houdt de overeenkomst echter al ongeveer op. Waar achter het woord "kennisachterstand" een wens of behoefte klinkt om de partij die minder kennis heeft dan de ander, te helpen die achterstand in te lopen, klinkt achter het woord "kennisasymetrie" de wens om de partij die meer kennis heeft dan de ander, een kopje kleiner te maken. Tekenend in dit verband is ook dat wij van alles horen over kernwaarden en kennisasymetrie, maar niets over de taak die de advocaat zou kunnen hebben om de burger te helpen bij het verminderen van die kennisachterstand, waardoor de advocaat de burger beter kan adviseren en de burger beter kan beoordelen of hij goed door de advocaat geholpen is, voorzover dat nodig mocht zijn.

Als rechtsgrond waarom ook de advocaten recht zouden hebben op toegang tot Porta Iuris, worden artikel 121 van de Grondwet en artikel 6 van het EVRM er bij gehaald. Het belang van deze artikelen in dit verband is dat daarin staat dat rechterlijke uitspraken openbaar moeten zijn. Als op die grond advocaten recht hebben op toegang tot Porta Iuris, is de consequentie dat iedereen, dus ook de gedebiliseerde burger, recht heeft op toegang tot Porta Iuris. Dit zou ertoe kunnen bijdragen dat de kennisachterstand en daarmee de "kennisasymetrie" en daarmee dus ook nut en noodzaak om advocaten aan onaangename en diffamerende procedures te onderwerpen,verdwijnt of afneemt.

Uit het artikel blijkt echter duidelijk en ondubbelzinnig dat de advocaten, en daarmee ook de gedebiliseerde burgers, geen toegang krijgen tot Porta Iuris. De reden daarvan wordt niet genoemd, maar denkbaar is dat hier commerciële motieven aan ten grondslag liggen. Er kan sprake zijn van informatie die alleen tegen betaling te krijgen is. In het verleden heeft dit zeker een rol gespeeld. Denkbaar is dus dat om commerciële redenen een kennisasymetrie wordt gecreëerd en in stand gehouden en dat die kennisasymetrie vervolgens weer gebruikt wordt als reden om advocaten te onderwerpen aan onaangename en diffamerende procedures.

Vast staat in ieder geval dat er, door niet alleen advocaten maar ook burgers toegang tot Porta Iuris te ontzeggen, kunstmatig kennisasymetrie wordt gecreëerd De Commissie Metatoets stelt dit niet aan de kaak maar voert wel de kennisasymetrie op als reden waarom de advocaten aan onaangename en diffamerende procedures moeten onderworpen.

Als de "kennisasymetrie" werkelijk een reden vormt waarom advocaten zich "toetsbaar" moeten opstellen en dat neer komt op het moeten ondergaan van allerlei onaangename en diffamerende procedures, zou het beter zijn als de juridische informatie transparanter zou worden. Van een Raad voor Rechtsbijstand en een Orde van Advocaten die al jaren lang om het hardst roepen dat de toevoegingsaudit zo transparant is, terwijl er niets transparants aan valt te bespeuren, zou wel iets in die richting mogen worden verwacht in plaats van weer nieuwe energie- en geldverslindende bureaucratie die er, afgaande op het rapport "Advies kwaliteitsstelsel 2008" lijken aan te komen.

Als wij de motieven zoals die in het rapport genoemd worden serieus nemen, en dus even voorbij gaan aan de verborgen agenda's, moet de conclusie zijn dat de overheid meent beter dan de burger in staat te zijn om te beoordelen of een advocaat de belangen van de burger fatsoenlijk behandelt. Door de toevoegingsaudit en de hoge woorden over kwaliteit die voortdurend rond de toevoegingsaudit te horen zijn heeft de overheid nu juist aangetoond ondanks het vele geld dat in deze business omgaat bij lange na niet zo goed als de burger in staat te zijn te beoordelen of een advocaat de belangen van die burger fatsoenlijk behandelt.

Bureaucratie in de advocatuur zal niet op het symposium aanwezig zijn.

 

9 december 2008