Bureaucratie in de advocatuur?


  

  Home

  Dossiers

  Links

  

 

  

 

 

Meer over de uitzending

Unger rechts ingehaald aflevering 4

Na dit uitstapje naar het rapport van de commissie Deetman, gaat wij weer terug naar de uitzending.

Vervolgens kwam de website Courtwatch ter sprake. Ten tijde van de uitzending was de website nog niet in de lucht.

De website Courtwatch heeft als ondertitel “let's make things clear”, zo geeft Ruijs aan. Dit lijkt erg veel op de reclametekst “let's make things better”, die Philips enige tijd gebruikt heeft, maar inmiddels al weer heeft laten vallen. Een vraag of of die titel de lading dekt. Volgens Ruijs geeft die ondertitel meteen aan waar het over gaat.

Ja Courtwatch, met als ondertitel 'let's make things clear', dat geeft meteen aan waar het over gaat daar hoort de constatering van af dat advocaten notarissen, maar laten we ons beperken tot advocaten in dit geval, dat zijn uitgegroeid tot grote kantoren, commerciële bedrijven, dat zijn nv's bv's geworden en ze hebben nog een speciale eigenschap. De overheid verplicht ons om van hun diensten gebruik te maken. Als je in de rechtszaal gaat procederen dan heb je een advocaat procureur nodig dus je hebt een verplichte nering, zou ik zeggen, bij dit soort grote kantoren en bovendien ze hebben een monopoliepositie. Je kan niet zelf zeggen “ik ga het even doen” dus je moet naar ze toe en bovendien als het fout gaat hebben zij een eigen tuchtrechtspraak die erg gesloten is en waar nooit iets van naar buiten komt.

Hier komen twee dingen naar voren: als Ruijs aan advocaten denkt, denkt hij aan grote kantoren en hij ziet als belangrijkste reden om van de diensten van die grote kantoren gebruik te maken, de verplichte rechtsbijstand, het feit dat in sommige zaken alleen geprocedeerd mag worden met bijstand van een procureur. Hij richt zich dus, bewust of onbewust, op een zeer beperkte groep van rechtszoekenden, namelijk die rechtszoekenden die:

  1. een civiele procedure voeren bij de rechtbank of het gerechtshof

  2. van de diensten van een advocaat gebruik maken omdat dat verplicht is

  3. bij de keuze van een advocaat kiezen voor een advocaat die werkzaam is bij een groot kantoor.

Ad 1

Niet bij alle procedures is vertegenwoordiging door een procureur verplicht. Bij de kantonrechter, de sector bestuursrecht van de rechtbank, de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven mag iedereen zelf procederen. Ook een gedaagde in een kort geding mag zelf procederen. Daarnaast kan ook de verweerder in sommige verzoekschriftprocedures, bijvoorbeeld bij ondertoezichtstelling van minderjarigen, zelf verweer voren zonder dat daarbij de bijstand van een advocaat verplicht is. In die zaken zou Ruijs derhalve wel degelijk kunnen zeggen “ik ga het even doen”. Voorts heeft een gemeente die bijstand verleent aan iemand die recht heeft op alimentatie en een verhaalsvordering tegen de alimentatieplichtige wil instellen, daarbij geen advocaat nodig. In de praktijk worden dergelijke procedures door een ambtenaar gevoerd. Misschien is rechtsbijstand aan overheid niet waar Ruijs aan denkt, maar wij vermelden het toch maar. Waar Ruijs aan advocaten denkt, denkt hij immers toch vooral aan het soort advocatenkantoren die gemeenten als cliënt hebben en dus niets kunnen verdienen aan dit soort procedures. Hij bekijkt alles door de bril van een rechtszoekende die bij voorkeur gebruik maakt van de diensten van hetzelfde soort advocatenkantoren waarvan ook gemeenten bij voorkeur gebruik maken.

 

Ad 2

Ook in zaken waarin iedereen mag procederen treden veelvuldig advocaten op. Rechtszoekenden die zaken hebben lopen bij de kantonrechter, de sector bestuursrecht van de rechtbank, de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven behoren dus kennelijk niet tot de doelgroep van Ruijs.

 

Ad 3

Ruijs denkt bij advocaten aan grote kantoren, het soort kantoren dat gemeenten en grotere bedrijven als cliënt heeft. Nadat hij heeft aangegeven dat deze zijn uitgegroeid tot een soort fabrieken, constateert hij dat de overheid ons verplicht van “hun” diensten, dus van de diensten van die grote kantoren, gebruik te maken. Dat is niet juist, al zijn er wel sterke aanwijzingen dat de overheid en met name de Orde van Advocaten de zelfstandig opererende advocaten het liefst zouden zien verdwijnen. Zij hebben dan ook de meeste last van het soort bureaucratie dat in deze website aan de kaak wordt gesteld.

Daarnaast zegt Ruijs ook nog: “en bovendien als het fout gaat hebben zij een eigen tuchtrechtspraak die erg gesloten is en waar nooit iets van naar buiten komt”. Wat wil hij hiermee zeggen? Bedoelt hij te zeggen dat de advocaten maar aanrotzooien omdat de tuchtrechtspraak toch gesloten is? Bedoelt hij te zeggen dat de vraag of advocaten aanrotzooien afhangt van het al dan niet open of gesloten zijn van tuchtrechtspraak?

Wil hij zeggen dat de advocaten maar kunnen aanrotzooien omdat de tuchtrechtspraak toch erg gesloten is? Hij had had toch over grote kantoren? Bedoelt hij misschien dat de grote kantoren hun gang kunnen gaan omdat de tuchtrechtspraak erg gesloten is?

Of bedoelt hij misschien uit te leggen dat het wenselijk zou zijn als de gang van zaken rond de advocatentuchtrechtspraak net zo bespreekbaar zou zijn als de tuchtrechtspraak die van toepassing is op voetballers of op voetbalclubs die problemen hebben met wangedrag van supporters? Als hij dat bedoelt zou dat een interessant idee zijn, maar de realiteit is anders.

Gezien ondermeer de inhoud van zijn open brief aan Mr. G.J. Kemper ziet het er echter naar uit dat hij iets anders dan dat laatste bedoelt.

25 januari 2006